1944-2021. Waar liep het mis?

OPINIE – Luc De Wandel
Voormalig Hoofdredacteur RoulartaAdviseur in alle mogelijke vormen van communicatie
De media en hun bevriende virologen gebruiken graag de tweede wereldoorlog in hun Covid19-tijdingen. Ze hebben het dan bijvoorbeeld over ‘de zwaarste dodentol sinds WOII’, en vergelijken graag de dreiging die uitgaat van het virus met de dreiging van oorlogsgeweld.
Laten we hen daar eens in volgen en nagaan of die vergelijking steek houdt.
We nemen als voorbeeld de stad Antwerpen, tijdens de laatste oorlogsmaanden van 1944. Toen zetten de Duitsers alles op alles met hun zogenaamde ‘Vergeltungswaffen’, de V1 en V2. Die werden vanaf 13 oktober van dat jaar massaal afgeschoten op de Scheldestad.
Die 13e oktober – een vrijdag, jawel – valt de eerste V-bom op Antwerpen, vlakbij het Museum voor Schone Kunsten. Er vallen 32 doden en 46 gewonden. Vanaf die dag regent het dagelijks V1’s en V2’s op mijn geboortestad. Met gemiddeld drie inslagen en 20 doden per dag. Ongeveer evenveel als het aantal Coronadoden per dag op dit moment.
De vergelijking met Covid19, die virologen en pers om de haverklap gebruiken, gaat dus op het eerste gezicht goed op: er heerst een ‘at random’ doodsrisico. Bij nader inzien echter is het gevaar voor de dood door de bom veel willekeuriger dan het gevaar om aan het virus te bezwijken. We kennen intussen allemaal de leeftijdsafhankelijke mortaliteitscurven van Corona. Mensen onder de 65 lopen héél weinig risico, de ouderen wat meer. Heel oude, kwetsbare mensen het meest. Bij de V-bommen liep iedereen evenveel risico: oud en jong, klein en groot.

Uiteindelijk zullen tijdens de laatste oorlogsmaanden 3500 Antwerpenaren door V-bommen omkomen. Op een bevolking van 520.000 koppen voor Groot-Antwerpen betekent dat 0,67% pro capita. De kans om in ons land aan Covid19 te overlijden, ook pro capita, is 0,2 % of bijna 4 maal kleiner dan het risico om te sterven aan de gevolgen van de inslag van een V-bom.
Je zou kunnen verwachten dat een bevolking, die meer dan 1 kans op 200 heeft om het leven te laten door een bominslag, zo doodsbang is dat het hele sociale leven stilvalt. Sommigen – een minderheid – vluchten daadwerkelijk naar het platteland, kinderen worden bij familie buiten de stad ondergebracht en de grote schuilkelders die overal in de stad zijn ingericht, trekken veel volk.
Maar alle winkels blijven open, danszalen lopen zoals gebruikelijk vol, fabrieken blijven draaien, huwelijken en begrafenissen gaan door, theaters en cinema’s trekken massa’s volk, kortom: er wordt zeer weinig ingegrepen in het dagelijks bestaan. Dat heeft soms dramatische gevolgen: bij een voltreffer op de bomvolle Cinema Rex, in het centrum van de stad, vallen in één klap 567 doden.
Ook na zo’n gruwelijke klap gaat het leven echter verder zijn gang in Antwerpen: het openbaar vervoer rijdt, de levering van goederen – in zoverre beschikbaar – gaat gewoon door, divers amusement biedt troost, families zoeken mekaar op om de terreur samen te verwerken. Er wordt (armzalig) getafeld en geknuffeld tegen de sterren op. Kortom: de moraal blijft hoog en de angst regeert niet. Nochtans is de kans op plotse dood zowat 4 maal groter dan nu, door Corona.
Wat is er dan in die 76 jaar misgelopen met de Sinjoor, en bij uitbreiding met de Belg? Hoe is die gemeenschap uit 1944, die dagelijks oog in oog stond met de dood, en dagelijks slachtoffers telde onder vrienden, familie en kennissen, maar die toch stug en dapper haar ‘normale’ leven verder zette ondanks al de terreur, verkommerd tot een doodsbang volk dat zonder veel protest het voorbije jaar zijn ontspanning, bewegingsvrijheid en democratische rechten drastisch heeft laten inperken? Waar is het misgelopen?
Die vergelijkende studie zal zeker later grondig door historici worden gemaakt, maar een voorlopige analyse levert alvast één opvallend verschil op tussen de beide tijdsgewrichten: de rol van de pers. In die laatste oorlogsmaanden bulkte het in de dagbladen en op de radio van de triomfantelijke berichten, waarin met grote koppen de opeenvolgende overwinningen van de geallieerden in de verf werden gezet.
Uiteraard haalden dramatische gebeurtenissen zoals de inslag van de V2 op Cinema Rex alle covers, maar de dag erna was het weer tijd voor de ‘goed-nieuws-show’. Positief nieuws was er genoeg te vinden. En het werd bewust breed uitgesmeerd.
Ook nu is er altijd wel een positieve invalshoek te vinden, denken we maar aan de hoopgevende oversterfte-grafieken van Els Ooms. Maar die circuleren alleen op social media, de reguliere pers valt liever dood dan er aandacht aan te besteden. Net zoals de positieve ‘omgekeerde lockdown’-invalshoek van Sam Brokken: zo goed als geen media-coverage.
De reden is eenvoudig: angst verkoopt beter dan goed nieuws. Véél beter. ‘Angst als verkoopmodel’ is een commerciële hit, en dus blijven de reguliere media al een jaar paniekzaaien. De angstpsychose die ze zo hebben gecreëerd is nog nooit voorheen in de vaderlandse geschiedenis gezien. De Belgsiche burger is banger (gemaakt) dan ooit.
Daar loopt het dus mis, en de massamedia zijn nu de ongeleide projectielen, die aan alle democratische controle ontsnappen. Er is geen enkele hoofdredacteur die ‘onschuldig’ zal kunnen pleiten als hem de balans van de gruwelijke collaterale schade aan zelfmoorden, faillissementen, armoede, sociale ontreddering, economische catastrofe en geschonden vertrouwen in de democratische instellingen wordt ten laste gelegd.
Ik zou niet in hun plaats willen zijn.
(Met dank aan Pieter Serrien voor de gegevens over V-bommen).
Ook ter vergelijking:
– Hitler trok, onmiddellijk nadat hij in aan de macht kwam, middels een presidentiële verordening – ‘ter bescherming van het volk’ – alle belangrijkste burgerrechten in.
– Het bekende gebruik van media-propaganda door de Nazi’s
– …
Geen hoofdredacteur zal schuldig pleiten. Men zal doen wat men nu reeds doet: de schuld in de schoenen van de politiek schuiven. De onwetende, goedgelovige burger zal volgen.